Het verkeer is als het weer, en het weer is als mijn gemoed.
Bij het opstaan is de lucht zo donker dat het lijkt alsof het nog geen ochtend is, terwijl het tijdstip anders aangeeft. Mijn gemoed doet mee. Alsof het jaar dat achter mij ligt, nooit heeft plaatsgevonden, lijkt het te ontbreken aan licht in mijn zijn.
In feite is het een gewone vrijdag, als alle andere. Er is geen aanleiding voor het gemoed, maar het is er gewoon, zoals dat soms gaat.
De auto in. Het waterige uitzicht op de zo langzamerhand bruin geworden graswal wordt minder wazig door een tik op de bediening van de ruitenwisser, om vervolgens langzaamaan wederom waterig te worden, als een verdriet dat even verzacht wordt om daarna weer onaangedaan terug te komen.
De weg op. Hoewel het vrijdag is, een dag waarop velen toch niet werken, doet het verkeer alsof het zwarte zaterdag is. Automobilisten lijken onzeker omdat het niet alleen regent, maar tussendoor zelfs een klein beetje sneeuwt. Natte sneeuw, niet het type dat het landschap mooi wit maakt; gelijk het gemoed - niet het soort verdriet met een zilveren randje dat het toch iets moois geeft, maar het soort waaruit ontsnappen onmogelijk lijkt en dat er onwillekeurig voor zorgt dat de vraag opkomt hoe het zou zijn er niet meer te zijn, zonder enige intentie daarmee iets te doen uiteraard.
Wakker geworden met dat zware gemoed, dat ineens weer daar was zonder aanwijsbare oorzaak of aanleiding, en het is alsof de duivel ermee speelt dat de autorit, die normaal gesproken misschien een halfuur in beslag neemt, nu minimaal twee keer zo lang duurt.
Opgesloten in een semi-doorzichtig blik op wielen, overgeleverd aan de grillen van de elementen, overgeleverd aan andere verkeersdeelnemers, die allen op eenzelfde manier opgesloten zitten, maar mogelijk minder de confrontatie voelen met zichzelf, met die leegte, die pijn en dat verdriet; die cocktail van gevoelens die voor mij bekend is en die ik tegenwoordig meestal door het toepassen van trucs kan weerstaan, maar waaraan ik nu geen weerstand lijk te kunnen bieden. Die andere verkeersdeelnemers, die er onbedoeld en onbewust voor zorgen dat ik langer aan de situatie ben overgeleverd dan ik realiseer dat goed voor me is.
Uit de luidsprekers klinkt een nummer, een nummer dat er de afgelopen dagen aan heeft bijgedragen dat ik me goed voelde, maar het lijkt dit keer dat effect niet te hebben. Het gemoed is te weerbarstig. Het nummer komt niet op dezelfde manier binnen. Niettemin, als het nummer is afgelopen, gewoon opnieuw afspelen. Maar effect blijft uit.
Gedachten aan hoe het allemaal nu anders zou zijn, dringen zich weer aan me op. In die zin wordt het jaar dat achter mij ligt weer niet genegeerd. Zoveel dingen zijn nu anders. Ik ben anders. Het zou anders zijn. Het zou nu dat sprookje kunnen zijn dat wij allebei voor ogen hadden, destijds, toen het nog niet anders was. Zij het dat een relatie natuurlijk nooit de hele tijd alleen maar een sprookje is. En dat het nog steeds wel nodig zou zijn geweest dat zij met me deelde wat er intussen bij haar van binnen allemaal gaande was. Dat ze me zou vertrouwen. Dat kon ze, maar dat durfde ze niet, of ze wist het niet...
Op het moment dat ik normaal gesproken aangekomen had kunnen zijn, sta ik nog steeds vast in het verkeer. De brug zal wel open staan. Het stoplicht staat veel te lang op rood. Als we dan eindelijk weer gaan rijden, blijkt bij het volgende stoplicht dat de brug niet open stond, maar alsnog open is gegaan. Weer tien minuten tot een kwartier verlenging van mijn tijdelijke gevangenschap.
Het gevoel is weer zo allesoverheersend dat mijn geest op zoek gaat naar een remedie. Onorigineel als mijn geest wat dat betreft is, komt hij uit bij het aloude recept. Moet ik niet toch alsnog weer aan haar communiceren dat...?
Ik wuif het weg. Dat stadium moet ik nu toch echt voorbij zijn, vind ikzelf. Dat heb ik al geprobeerd, zonder resultaat. Waarna ik mij heb gerealiseerd dat er niets is wat ik nog kan doen om het tij te keren. Het enige wat rest is acceptatie van het feit dat het nooit meer zal keren. Dat zij, en mijn tijd met haar, tot het verleden behoren en dat fantasieën over hoe het nu zou kunnen zijn een kort momentje van warmte bezorgen, waarna een snijdende, ijskoude wind venijnig opsteekt doordat die fantasieën terechtkomen in het register van 'had ik maar...'.
Na een rit van ongeveer een uur, arriveer ik uiteindelijk, terwijl het verkeer en het weer synchroon blijven aan mijn gemoed. Vlak voordat ik arriveer nog even weer dat stukje waar ik ooit in de lente vorig jaar met haar hand in hand heb gewandeld, zij in een mooie zomerjurk want het was mooi weer. Dat stukje waar ik iedere dag als ik naar mijn werk rijd, langsrijd en dat een jaar geleden rond deze tijd een frequente trigger voor tranen was, vanwege de mooie herinnering die nooit nogmaals realiteit zou worden.
Bij het binnentreden van mijn kantoor, zie ik dat men in aanvulling op de dingen die ieder jaar al voor een kerstsfeer moesten zorgen, één of ander kitscherig lampprojectieding heeft neergezet dat in verschillende kleuren kerstvormen van licht over de muren doet dansen. Even voel ik mij Scrooge, zoals die in ieder geval is in die kerstvertelling met Donald Duck. Kerstmis? Humbug.
Terwijl ik plaatsneem achter mijn bureau, komt het weer buiten tot een climax. Terwijl langzaamaan het landschap buiten toch bedekt wordt met een voorzichtige laag sneeuw, klinkt plotseling een keiharde donderslag, gevolgd door een bliksemflits. Zo voelde het toen zij meer dan een jaar geleden onze relatie beëindigde, en zo voelt het ook een beetje dat het mij vandaag niet goed lukt weerstand te bieden tegen deze melancholie. Ik houd mij staande met de gedachte dat dit gemoed ook wel weer voorbijtrekt. Ik ben er immers echt beter in geworden, alleen lukt het vandaag even niet zo goed.
Dat bijtrekken is ook wel noodzakelijk, want de wonderen waarvan ik in mijn laatste blog wenste dat ze zouden gebeuren, en waarvan ik zelfs op een later moment aan haar getracht heb over te brengen dat ik daarop hoopte, zijn uitgebleven en mijn realistische geest weet dat die wonderen nooit zullen komen, hoe graag ik ook anders zou zien.
Gelukkig kan ik het tegenwoordig een stuk beter met mezelf vinden dan voorheen en kan ik mij beter wapenen tegen de scherpe snede van het mes der melancholie. Dan mag ik mezelf het best vergeven als het, zoals vandaag, een keer even niet goed lukt. Morgen weer een dag.
Wauw!
Prachtig hoe je hier je gevoel beschrijft!
mooi
Echt heel mooi geschreven maar tegelijkertijd is het een beangstigende gedachte dat na meer dan een jaar liefdesverdriet nog zo'n klem op je leven kan leggen. Ik sta nog aan het begin en ben bang voor de leegte in mijn hart. Zoals jij het heel treffend beschrijft is de ochtend het meest beangstigende moment. Dat moment dat gevoel het verstand nog overheerst. Wanneer de dag eenmaal op gang komt, neemt ratio het over en is het verbreken van die ongezonde relatie een verstandige beslissing geweest. Maar oh, mijn hart is gebroken.
@ unremedied
Wat een prachtig stuk, zoveel zorgvuldigheid in je woorden. Dit laat mij ook zien hoe erg het je nog aangrijpt.
Op zich is het helemaal niet erg.. Dat je soms van deze momenten hebt waarin het even zwaar is en alles zo hard binnenkomt. Echte liefde voel je in de pijn van het gemis zeggen ze.
Je had haar echt lief.
Ik hoop alleen wel voor je dat je alles in perspectief kan blijven plaatsen en er ook voor jou een dag komt waarop je wat minder de zwaarte van dit alles ervaart maar het meer als een mooie herinnering kan koesten terwijl je uitkijkt naar de toekomst..