Afgelopen nacht een afschuwelijke nacht meegemaakt. Of eerder de dromen, die ik me meestal niet kan herinneren. Die van afgelopen nacht wel, sterker nog, ik werd er spontaan wakker van en voelde me weer even ellendig als 8 dagen geleden.
De eerste droom: Ik kwam haar toevallig tegen op straat. Ik vroeg hoe het nu met haar ging. "Goed," zei ze. Uiteindelijk kwam het er op neer dat ze blij was van me af te zijn, dat ze me 3 jaar lang aan het lijntje had gehouden. Dat ze snel weer een ander had, iemand die haar gelukkiger kan maken dan ik ooit had kunnen doen. Ze gedroeg haar alsof het haar helemaal niet kon schelen. Ze lachte me gewoon uit.
Ik vond het afschuwelijk, haar zo te zien in mijn droom, want zo ken ik haar niet. Toch zou het beter zijn voor mij, besef ik, als ze zo zou doen. De pijn zou enorm groot zijn, maar ik zou zeker zijn waar ik stond, de drang niet meer hebben haar te willen contacteren en het hoofdstuk samen met haar definitief kunnen afsluiten.
De tweede droom: Ik had met haar afgesproken (dit is geen vervolg droom, maar een totaal ander scenario) om alles voorgoed uit te praten, om de antwoorden te vragen waar ik al zo lang op wacht. In deze droom was ze vriendelijk, ze gaf mij alle antwoorden, we konden samen lachten.
Desalniettemin deed deze droom ook pijn. Het gaf me een gevoel van onzekerheid, hoop een een goede afloop. Het gaf me constante twijfels. Haar antwoorden hebben niet geholpen om alles beter te verwerken, integendeel, het proces blijft hangen, omdat er hoop was.
Haat en liefde liggen inderdaad langs elkaar. Ik heb nu haat in me, de haat voor de liefde. In die zin dat ik de pijn die liefde kan veroorzaken haat, Niet de liefde op zich, of ook mijn ex haat ik niet. Ik haat wat liefde bij een mens doet als ze niet beantwoord wordt. Enkel op deze manier is er haat. Liefde voor de ander, haat voor het lot, liefde voor de herinerringen, haat voor de pijn.
Dus liefde en haat gaan hand in hand.