Na de jank-depressie van gisteren, voel ik mij vandaag bedriegelijk rustig en mat. Ik zeg 'bedriegelijk', want ik weet hoe de pijnen komen: het is nooit constant, maar altijd in genadeloze vlagen waarbij de beul diep uithaalt, hakt, en dan, tijdens je verdoving, een volgende klap voorbereidt--maar nooit vertellende wanneer die klap gaat komen. Dat vind ik het pijnlijkste; dat je eigenlijk nooit werkelijk voorbereid bent op die plotselinge klap, die er gewoon ineens IS, op de meest onwillekeurige en willekeurige momenten op de dag. Er is altijd maar 1 klein dingetje voor nodig om dat verdriet weer op te laten komen, zo vermoeiend.
En altijd maar weer vergezeld door de mooie herinneringen, het begin, wat hij deed, waarom ik lachte, hoe hij lachte, de dingen die ik zo leuk vond, die speciaal waren, uniek, de plannen, de dromen, de dingen die ik misschien zelfs als vanzelfsprekend was gaan zien--en waardoor ik meteen zo diep in die put neervalt weer. Omdat ergens ook wel die woorden rondzwemmen die me zeggen "dat komt nooit meer terug". En ik vertel mezelf zelfs dat 'oh, eens, eens zal ik daar waarschijnlijk vrede in vinden"--maar dan voel ik die zware maaltijd zo vers in m'n maag, en ik begin alles opnieuw weer te herkauwen.
Kwaadheid is een gevaarlijke, maar toch sterke vriend in deze tijden. Gek genoeg voelt het alsof ik die boosheid soms nodig heb, al is het maar om me in ieder geval tussen het janken en verdriet en pijn door, even een ruggesteun te bieden. Want als ik denk aan hoe hij alles in zo'n sneltempo overhaast heeft gedaan, hoe bruut het gebeurd is, hoe weinig hij zich lijkt aan te trekken van wat zijn actie ons heeft opgeleverd, dan sta ik ineens vaster op mijn benen; rustiger, berustender. Sterker zelfs. Want, denk ik dan ineens, dit is hij, niet ik. Hier mag hij mee gaan leven, niet ik. Weglopen van dingen is eigenlijk alleen maar uitstel van een persoonlijke oorlog die diep in zichzelf gaande is--en eens zal hij hier uit moeten ontwaken. En moeten inzien dat, ook al heeft hij deze relatie dan als een soldaat ingezet, bepakt met een geweer die blijft schieten, eens zijn de kogels op.
Maar als ik mezelf toesta aan juist de mooie dingen te denken, zijn lieve dingetjes, dan ga ik geheid omver. Het overweldigd me, die liefde die er nog is van binnen, die zich door allerlei bochten lijkt te wringen om zich toch te laten horen. Die zich met hoop en verwachting bindt, juist de dingen waar ik mezelf niet teveel aan wil vasthouden.
Ik zou willen dat ik elke dag, elk uur, wist hoe deze rust te kunnen behouden. Het maakt alles zoveel minder dramatisch, zoveel minder...aanwezig. Op deze momenten ontwaak ik en, alhoewel alleen en zonder hem, het voelt eens niet als het einde van het universum. Op momenten zoals deze voel ik een wilskracht en intens geloof dat ik het zonder hem echt zal kunnen redden.
Maar deze momenten zijn, zoals bewezen de afgelopen 17 dagen, helaas nog steeds heel schaars...
mooi
so vooral dat laatste stuk,, heel mooi omschreven.
Ik denk precies zo, hij kan mij wel uit zijn hoofd hebben gezet, maar alles wat je uit je hoofd zet komt tog weer terug. Weglopen van je problemen lost nix op. Hoeveel pijn hij mij nu ook aan het doen is, de liefde gaat niet weg.
xxxjess morgann