langzaam zie ik iedereen voor bij me geen gaan...
Huilend in bed denk ik steeds aan die mooie tijden.
Overdag lachen en snachts huilen.
1 traan die en spoor in mijn huidbrand...
Sporen die nooit meer kunnen gewist worden.
Sporen die altijd zichtbaar zullen blijven.
Langzaam loopt iedereen me voorbij.
Zonder te weten dat ik gelukkig kan zijn.
Mijn hand uitgestokken naar de hemel.
Ogen sluiten voor de eeuwigheid.
Wachtend tot iemand me komt wakker maken.
De wereld veranderd terwel ik slaap.
Zonder iets van de buitewereld te weten.
Droom na droom ga ik verder.
Tot op en dag ik waak.
Is er niets meer alleen maar leegte en duister.
Mijn nachtmerie is uit.
Geen leven meer, geen pijn, geen verdriet!
Zachtjes ga ik verder alleen de duisternis in,
zonder te weten waarheen.
Nu elke traan die ik laat om terug leven te maken op aarde.
Elke traan voor liefde, trots, blijtschap.....
En lach dat ik zie maakt me blij.
Zachtjes sluit ik mijn ogen weer.
1 traan gebrand in mijn gezicht verdwijnt.
Zo verdwijn ik zachtjes van de aarde naar de hemel
en zeg ik vaarwel men liefste schat....
mij zie je nooit meer!