Nooit geweten dat het zoveel pijn kon doen om iemand te missen waarvan je verstandelijk weet dat het beter is dat hij uit je leven is. Mijn ex-schat en ik hebben er nu bijna vier praktisch contactloze weken opzitten en ik had gehoopt hem al vergeten te zijn, maar het tegendeel is waar.
Dag in, dag uit spookt hij nog door mijn gedachten. Geen seconde is hij uit mijn hoofd. Ik analyseer, pieker, hoop, wanhoop, huil, praat en slinger constant heen en weer tussen gemiddeld zo'n drieduizend verschillende emoties per minuut. "Liefdesverdriet" schijnen ze het te noemen, maar het is anders dan alle keren dat ik tot nu toe last heb gehad van dat fenomeen.
Waarom het anders is? Omdat ik dit keer weet dat het niet de gevoelens zijn die ons bij elkaar vandaan houden. Omdat ik elke keer als we elkaar aankijken het gemis, verlangen en de machteloosheid in zijn ogen en houding zie. Avond aan avond laat ik mijn telefoon tot diep in de nacht aan, in de stille hoop dat hij zal bellen, maar eigenlijk weet ik bij voorbaat al dat het stil blijft. Soms denk ik zo intens aan hem dat het bijna zeer doet van binnen - en ik weet dat ook hij pijn heeft...maar wat kunnen we nog doen?
Ik kwel mezelf onnodig met gedachten als dat hij niets meer om me geeft, dat ik hem volslagen koud laat en dat hij zich prima vermaakt zonder mij. En ongetwijfeld zal hij er niet zo deep down bij zitten als ik, maar koud laat het hem niet. Dat weet ik, dat zie ik, dat voel ik. Mijn gevoel heeft me nog nooit bedrogen.
Het wrange is, dat het juist die wetenschap is die het gemis bijna ondraaglijk maakt. Ik zit hier, achter mijn bureautje, hij zit zeven kilometer verderop en allebei voelen we voor elkaar, maar toch zijn we kilometers verder van elkaar verwijderd dan ooit het geval is geweest. Waren het er maar zeven; die waren nog te overbruggen, denk ik wel eens. Maar deze verwijdering is niet in tijd of afstand te meten, dit gaat om eindeloze uren, dagen, weken, maanden. Er lijkt geen einde te komen aan mijn tranen, de pijn van het gemis verscheurt mijn binnenste en ik val van de ene verwarring in de andere.
Overdag gaat het nog wel, maar de nachten zijn het ergst. Mijn hart schreeuwt om zijn lijf, zijn warmte, zijn kus, zijn hele aanwezigheid. Elke avond als ik in mijn bed stap, rol ik mezelf op, knijp mijn ogen stijf dicht en klem de deken waar hij de laatste nacht dat hij bij me was onder sliep en die nog altijd heel licht naar hem ruikt, tegen me aan. Nog altijd draag ik het veredelde haarelastiekje dat hij me als armbandje gaf om mijn pols. Nog altijd ruik ik af en toe even aan het halflege flesje aftershave dat nog steeds in mijn badkamer staat en waarvan hij waarschijnlijk niet eens meer weet dat het hier nog is. Ook zijn tandenborstel staat nog steeds in het lichtblauwe berenbekertje. En elke nacht weer snijdt het besef dat hij nooit meer naast me zal liggen dwars door mijn ziel en het verteert me zoals nog nooit eerder iets me verteerd heeft.
Zo ook vanavond. In mijn slapeloze eenzaamheid denk ik aan hem en ik vraag me wanhopig af waarom hij niet uit mijn hoofd wil gaan, maar diep van binnen weet ik het antwoord al. Omdat ik niet wil dat hij er uit gaat. Omdat ik in het diepste van mijn hart nog altijd in ons geloof en weet dat hij het waard is om voor te vechten. Omdat ik in zijn ogen ook zie dat hij het er moeilijk mee heeft, dat hij wel zou willen, maar echt niet kan. Zolang er liefde is, is er hoop, zegt men. Als het verkeerd is om van hem te houden, dan wil ik niet eens goed zijn; het allerliefste dat ik zou willen is opnieuw in hem verdrinken, omdat hij door zijn unieke persoonlijkheid de enige voor me is en er bestaat op deze hele wereld niemand anders bij wie ik liever zou willen zijn. Elk klein dingetje dat hij doet is magisch. Alles wat ik had zou ik weggeven om zijn prachtige warme lijf in mijn bed tegen het mijne te voelen, om 's morgens wakker te worden en zijn lieve slapende gezicht weer naast me te zien liggen. Maar hoe hard ik ook wens en hoeveel ik ook zou willen doen om hem weer terug te krijgen zoals het was: er gebeurt niets.
Soms helpt het om te denken dat we allebei in elk geval onder dezelfde grote hemel slapen en beiden dezelfde sterren kunnen zien als we uit ons raam kijken, maar op andere momenten besef ik dat hij ondanks dat lichtjaren van me verwijderd is en dat ik hem nooit meer zal hebben zoals ik hem eerst had. Ik wou dat ik zijn lach in mijn hart mee kon dragen, voor de momenten dat mijn leven er zo leeg uit lijkt te zien. Ik wou dat hij die kleine leegte weer opvulde, dat hij het stukje in mij dat ontbrak weer compleet maakte, zoals hij altijd gedaan heeft. Ik wil dat al mijn zorgen en ellende weer als sneeuw voor de zon verdwijnen zodra ik hem zie of hoor, zoals altijd het geval is geweest. Met hem zag het leven er ondanks alle problemen zoveel beter uit, hij was mijn cocaine, mijn xtc en mijn speed bij elkaar. Nu hij weg is, is alles leeg en rot en zit er op de plek van mijn hart een ijskoude steenklomp, omdat hij mijn hart heeft meegenomen en het nog steeds niet terug heeft gegeven.
Ik sleep mezelf door de lege, lange dagen, lig eindeloze nachten wakker in chronische slapeloosheid en vraag me af of dit ooit over zal gaan. Soms vrees ik van niet; als deze liefde niet diep genoeg was, dan was het toch allang klaar geweest? Hadden we elkaar dan niet al veel eerder losgelaten dan nu pas?
Ik sluit mijn ogen in een poging om in slaap te vallen, maar het lukt me niet. Het enige dat ik voor me zie is zijn gezicht. De blik in zijn ogen, die verraadt dat er onder dat masker van stoerheid een klein, onzeker jochie zit, vol met verwarring, machteloosheid en emotie. Mijn hoofd gonst: "Lieve schat, kom terug, kom asjeblieft terug, we redden het wel samen, geloof me, pak mijn hand maar beet en laat mij je leiden, wij zullen er komen, dat zweer ik je!" Ik verstop mijn hoofd onder de dekens en voel mijn tranen komen, maar ik dring ze dapper terug en probeer me te vermannen. Het lukt - hoewel ik bijna direct een barstende koppijn voel opkomen door de emoties. Zuchtend draai ik me om, knip mijn nachtlampje aan en pak een sigaret. De klok wijst 6 uur 's morgens aan. Over anderhalf uur staat mijn schat alweer op om aan zijn werkdag te beginnen. Ik realiseer me met vertedering dat hij het al ruim twee weken volhoudt en mijn hart vult zich met trots. Niemand behalve ik had verwacht dat hij het langer dan een week op zou kunnen brengen om na anderhalf jaar niksen opeens weer een baan te hebben, maar hij flikt het toch maar mooi.
Ik zuig mijn longen driftig vol met rook, maar het helpt niet. Zelfs mijn sigaretten, die altijd mijn pijn konden verzachten in de jarenlange ellende van mijn veelbewogen leven, werken nu niet meer. Ik zucht en druk de peuk uit in de asbak - als ik zie dat er nog een paar sigarettenpeukjes inliggen die hij ooit heeft gerookt toen hij nog bij me was, is het lege gevoel onmiddellijk weer helemaal terug. Zonder zijn liefde lijk ik verlorener dan ik ooit ben geweest. Wanhopig sta ik op en loop naar het open raam. De buurt is stil, iedereen is nog in diepe rust, maar het ochtendgloren verraadt dat een nieuwe dag op het punt van aanbreken staat. Zacht fluister ik zijn naam de nacht in en verbreek een ogenblik de serene stilte van het halfdonker.
Ik blijf een tijdje in de vensterbank zitten, terwijl ik mijn tweede sigaret pak. De rook die ik uitblaas vormt kringeltjes in de nacht; een mooi patroon dat even afleidt als ik er geconcentreerd naar probeer te kijken. Ik ril als de ochtendkou tot me doordringt in het dunne nachthemdje dat ik aan heb en realiseer me dat ik hier niet moet blijven zitten als ik niet doodziek wil worden.
Als een minuut later de warme dekens weer over me heen liggen, wil de kou echter maar niet weggaan. Ik zou mijn leven riskeren om hem nu naast me te hebben, om me op te warmen zoals hij altijd deed, en ondanks mijn verzet komen de tranen dan toch nog. Liefie, waar ben je toch? Is jouw hart net zo koud als het mijne? Is mijn gezicht ook in jouw gedachten voor je gaat slapen? Of druk je het weg om het allemaal dragelijk te kunnen houden?
Ik krul me op tot een klein hoopje mens en tegen beter weten in hoop ik nog dat hij niet in mijn dromen zal verschijnen als ik straks in slaap val. Valse hoop - hij is er elke nacht. Met tranen op mijn gezicht val ik in slaap en als ik laat in de middag weer wakker word huilt mijn hart nog net zo erg. Zonder hem ga ik langzaam kapot en is iedere dag weer een eindeloze kwelling. Ik mis hem in mijn bed waarin we ons ondergraafden, ik mis de warme kuil waarin alle dingen klopten en mijn liefde voor hem wordt iedere dag een beetje sterker. Ik hou nu al meer van hem dan ik ooit met woorden zal kunnen zeggen. Hoe kan iets dat zo goed voelt nou fout zijn?
Liefdesverdriet is zonder twijfel de meest onderschatte emotie die er is. Mensen die zeggen "kop op joh, je komt er wel overheen" begrijpen geen moer van de chaos die er in mijn hoofd en hart heerst. Er zijn geen woorden die deze pijn kunnen verzachten, laat staan wegnemen. Wat kun je nog doen, als de enige die je kan troosten degene is die je aan het huilen heeft gemaakt?
Ik ga er niet om liegen. Ik wil me niet meer groter, stoerder en sterker voordoen dan ik ben. Mijn hart jankt, mijn lijf mist hem en de verstandelijke volwassen vrouw is gedegradeerd tot een klein, bang, wanhopig meisje dat smeekt om de liefde die ze heeft verloren. Niet omdat de gevoelens niet genoeg waren, maar omdat de omstandigheden niet goed genoeg waren om die prille liefde uit te laten groeien tot iets heel moois. Ik moet hem vergeten, maar waarom voelt het dan niet zo? Waarom dwingt mijn hart me om vol te houden, om deze liefde niet weg te laten glippen en waarom wil ik er nog steeds voor vechten?
Waarom past zijn hand naadloos in de mijne als hij hem vastpakt? Waarom gonst zijn naam nog altijd door mijn kop? Waarom geeft zijn kus me het gevoel alsof alles op dat moment klopt, alsof het zo juist is en altijd zo heeft moeten zijn? En als hij echt, echt niet meer van mij is, waarom zie ik dan nog zo duidelijk in zijn ogen dat zijn hart de roep van het mijne beantwoordt?
Verwarring, onzekerheid, verdriet en emoties. Ik hoor de woorden van mijn vriendin weer in mijn hoofd: "Als jij voelt dat hij van je houdt, dan is dat zo. Je intuitie liegt niet". En ik weet het, maar dan nog? Hoe het ook zit, ik ben hem kwijt en hij komt nooit meer terug, maar zijn aanwezigheid voel ik nog dag en nacht om me heen. Het laat me niet met rust. Deze pijn gaat nooit meer over, deze wond heelt niet. Dit zal nooit meer wennen.
Ik weet wat je voelt........
Oh god Aaltje, wat weet ik goed wat je voelt......heb net je verhaal gelezen en aangezien ik min of meer in dezelfde situatie verkeer heb ik menig traan gelaten.
Het is bij mij nog maar kort geleden, 2 weken om precies te zijn. Ik zit nog in "ons" huis, moet zo snel mogelijk een baan vinden om hier te kunnen blijven wonen maar emotioneel ben ik daar nog helemaal niet aan toe. Toch probeer ik zo veel mogelijk mijn hoofd boven water te houden, sta elke dag vroeg op (natuurlijk niet zo moeilijk als je al om 6.00 uur wakker bent), ga om half tien de deur uit om koeriertje te spelen voor een bedrijf hier in de stad en kom dan weer thuis in een leeg huis. Maar inderdaad, de avonden en de nachten zijn het ergste.
Ook ik heb er alles voor over om weer naast "mijn mannetje" wakker te worden, hem te ruiken, te voelen en vast te houden om vervolgens nooit meer los te laten. Soms heb ik een rotsvast vertrouwen dat we de weg naar elkaar weer zullen vinden en dan is mijn dag redelijk goed. Totdat ik besef dat dit waarschijnlijk helemaal niet het geval is en dan breekt er paniek in mijn hoofd uit, en voel ook ik mij een heel klein meisje die volledig de weg kwijt is.
Hij is maar een paar honderd meter van me verwijderd en we hebben, tegen beter weten in, nog dagelijks contact waarbij ik me de ene keer goed voel en de andere keer verslagen thuis kom. Ik weet dat ik afstand moet nemen maar wat is dit verdomd moeilijk. En ja, als ie echt uit mijn leven verdwijnt zal ik daar nooit aan kunnen wennen ben ik bang........
Dit was het even voor nu, het is een enorme chaos aan emoties in mijn hoofd en vind het dan ook moeilijk om niet een enorm warrig verhaal te produceren.
Maar in ieder geval, ik leef met je mee..........