En we doen er nog eentje bij...
Dag Lieve Lieverd, Liefste Lief,
Je brak me in twee – voor een tweede keer. Dit terwijl ik eigenlijk nog niet volledig was geheeld. Je was mijn lijm, maar ik stootte je af. Drie maand is ook niet voldoende om het vertrouwen opnieuw op te bouwen. Wat verwachtte je dan? Dat het zo gemakkelijk zou gaan? Akkoord, het kon makkelijker. Ik kon me minder ergeren, minder storen… maar ik moest ontdekken of ik op je kon bouwen. En dat kon ik niet. Ik zag je graag. Ik zie je graag. Ik hou van jou. Ik hou van jou. Heel ontzettend hard en veel van jou, houden ik. Maar wat doet het er toe? We kregen een tweede kans, die hebben we verpruts. Van ‘ik heb je altijd graag blijven zien’ naar ‘ik heb je het liefst gezien van alle personen op deze hele wereld, maar het is op’. Geen hoop meer? Geen hoop meer! Maar ik wil nog hoop… Ik wil je terug. En eigenlijk wil ik je niet terug. Het is gemakkelijker zo, geen afstand meer, geen problemen meer. Het is gemakkelijker. Maar het is mis, gemis, gemist! Je wordt gemist! Heel veel, ontzettend super veel te veel gemist. En ik wil het niet toegeven, ik mag het niet toegeven… Je hebt me gebroken, gekwetst… opnieuw. En deze keer heb ik het te bont gemaakt. Ik wou niet meer leven, na je besluit. Ook al zag ik het al drie weken aankomen. Je wist dat dit gevaar bestond… Maar toch zette je door – dus het moet wel echt zijn?! En deze keer heb ik het verpest. Je komt nooit meer terug. Ik wil je ook niet meer!!! Maar eigenlijk stiekem toch zo’n heel klein beetje superveel wel.
Wat moet ik nu? Wat moet ik nu niet? Moet ik je missen? Verdien je het om gemist te worden? Eigenlijk wel. Nu ik snap dat je mij het liefst, allerliefst, super veel te liefst gezien hebt toen, ooit, samen… Maar ik heb het verpest, duwde je weg. Te hard. Veel te hard. En nu is je liefde weg. Kan zo’n sterke liefde dan zomaar opgeraken? Maar was het wel zomaar? We moesten veel verdragen… afstand, niet samen zijn. Ruzies en frustraties… Je zag me vaak wenen, je zag me vaak droef. Maar snap je dan niet dat dit was omdat ik je graag, supergraag, super veel te graag zag? En nu dan? Zonder jou? Je was mijn hart, mijn ziel, mijn leven… je was mijn man. Mijn Spaanse flik. Je was mijn held, mijn beschermer, mijn hartendief… ook al zag ik het niet, of wou ik het niet. Ook al wist ik het niet meer. Wat moet ik nu zonder jou? Zonder ooit nog een hoop op een glimp van jou? Zonder ooit nog een hoop op een omhelzing, een kus, een gedeeld bed van en met jou? Waarom liet je me staan? In de kou, opnieuw? Waarom hield je niet vol… Je wist dat het moeilijk zou gaan… Waarom hield je niet vol? Was de liefde dan wel zo sterk…? In drie maand tijd zo’n verschil? Is dit mogelijk, kan dit wel? Wou je het wel nog? Wil je mij wel nog? Neen, want de liefde is over.
Je geeft nog om mij, maar niet zoals ik het wil. En net nu… nu ik wist hoe het zat… nu ik je begreep… nu ik terug om je kon geven zoals nooit tevoren. Net nu. Wat moet ik nu? Verder… verder gaan, wandelen, strompelen… zonder jou. Altijd maar weer… zonder jou.
Ik mis, misser, mist jou.